Janken op zolder

Er moest een verhaal geschreven worden. Over een gebeurtenis uit 2003. Een verhaal waar ik tijd vrij voor moest maken en dat na afloop ook ruimte in het hoofd zou geven.
In het dagelijks leven ben ik verloskundige en schrijf ik columns en blogstukjes over de leuke en gezellige kanten van het geboren worden. Dat gaat me aardig goed af.

De gebeurtenis die ik wilde uitschrijven zou gaan over een kindje dat levenloos ter wereld kwam. Mijn publiek wordt de moeder die haar kindje verloor.
Dat ik een eerlijk, maar leesbaar verhaal wilde schrijven, maakte het lastig. Na het tien jaar steeds voor me uit te schuiven, meldde ik me aan voor een schrijfcursus in Noord-Frankrijk.
Ik had een beginzin en ik kreeg een schrijfcoach die me aanmoedigde te beginnen. Op de ruime zolder van de verbouwde boerderij vond ik mijn plekje. Een tafeltje in de hoek. Vijf andere typende/schrijvende deelnemers om mij heen. Ik zette een koptelefoon op en startte.
Eén zin, twee zinnen, een hele alinea, en opeens kwam Supertramp voorbij. “Take the long way home.” Ik voelde tranen opkomen, hoopte dat de anderen het niet zagen en typte door en door. Toen ik halverwege het verhaal was, mocht ik het op een USB-stickje zetten, zodat de schrijfjuf het kon lezen. Of ze nog ergens speciaal op moest letten, vroeg ze. Ik wilde zeggen: ik zou graag willen weten of je ook ontroerd raakt… Maar ik zei het niet, deze voorkennis zou misschien haar oordeel veranderen. ‘Neuh,’ zei ik en ik wachtte in lichte spanning af.
Even later zaten we samen aan tafel. ‘Ik moest mijn tranen wel wegslikken hoor,’ zei ze. Ik was blij te horen dat het haar geraakt had. Dat ik de juiste toon had gevonden in het vertellen. Verder stonden hele heldere en duidelijke commentaren in de kantlijn, de passages die ze extra mooi had gevonden waren groen gekleurd. Wat onduidelijkheden onderstreept. Het was fijn om het stuk regel voor regel door te lopen. De tips en veranderingen verwerkte ik direct daarna en ik schreef het eind. Nu, voor haar als mijn premièrepubliek, en dat voelde veilig. Net zo veilig als de dominee uit het verhaal, die bad voor de zielenheil van de hoofdpersoon.
Nu wacht ik op haar oordeel over het laatste stuk en dan biecht ik haar op, dat ik daar zo hard bij heb gehuild, dat het schrijven alleen al therapeutisch werkte. En dat het me lukte omdat ik me in een veilige omgeving bevond.

Het verhaal is geschreven, met dank aan het coachen.
Ik kan wel zeggen: Het is volbracht.

Column: Marianne Wigbers
Bolle buiken, baren en baby’s (Dagboek van een poldervroedvrouw)

Comments are closed.